‘Leren van verschillen’

‘Leren van verschillen’

Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich op zijn eigen manier. In het jenaplanonderwijs staat dan ook niet de leerstof, maar het kind centraal. En dat is ook zo op de Krullevaar. ‘We gaan uit van verschillen. Sterker nog, we omarmen ze! Rekening houden met elkaar, van elkaar leren en met een open blik naar de wereld kijken vinden we belangrijk’, zegt stamgroepleider Cathelijne Dirkmaat.
Image

'Het kind staat centraal, niet de leerstof' - Cathelijne

Leren door te doen

‘Jenaplan is een goed doordachte theorie waarin het kind, de ouder en de stamgroepleider (juf/meester) samenwerken in een leef-werkgemeenschap. Rekenen, lezen, taal en schrijven zijn erg belangrijk, maar ondernemen, plannen, samenwerken, creëren, presenteren, reflecteren en verantwoorden ook. Dat leer je niet uit boeken, maar door te doen en eropuit te gaan.’

Stamgroepen

‘Kinderen zitten bij ons in een stamgroep: verschillende jaargroepen en niveaus bij elkaar in één groep. Kinderen ervaren in de onder-, midden-, of-bovenbouwstamgroep de rol van jongste, middelste en oudste kind. Iedere rol heeft een eigen verantwoordelijkheid. De juf of meester is de leider van die stamgroep en heeft behalve een Pabo- ook een jenaplandiploma. De stamgroepleider geeft het goede voorbeeld, reflecteert en stuurt aan, geeft instructies en daagt kinderen uit om tot leren te komen.’
Image
Image

Betrokkenheid

‘In onze stamgroepen hebben we een heel duidelijke structuur, regels en afspraken. Kinderen mogen meedenken en hebben inspraak. Waarom doen we wat we doen, zoals we het doen? Wat kun je met dat wat je leert? Zonder betrokkenheid ontstaat er geen verantwoordelijkheid en andersom geldt dat ook zo.’

Hoofd, hart en handen

‘We vinden het belangrijk dat kinderen afwisselend bezig zijn met hoofd, hart en handen. Die afwisseling noemen wij: “ritme”. De vier basisactiviteiten die dat ritme in balans houden zijn: samen spreken, samen spelen, samen werken en samen vieren.’

Kindverslag

‘We leggen op verschillende manieren de ontwikkeling van elk kind vast. We werken met een aantal methodes en gebruiken een leerlingvolgsysteem. Zelf houden de kinderen een portfolio bij, waarin ze op hun eigen werk reflecteren en doelen stellen. De stamgroepleiders schrijven twee keer per jaar een kindverslag voor elk kind. Daarin staat de ontwikkeling beschreven aan de hand van observaties en toetsen.’
Image